Voluntary – involuntary care
The healthcare sector strives to focus on the individual in their care, but in practice, care providers often make decisions on behalf of their clients based on their goodwill and commitment. However, this approach may be done on an assumption rather than communication with the client, which can lead to challenges. The Care and Coercion Act in the Netherlands came into effect in 2020 to address involuntary care. The law restricts involuntary care and allows it only in situations where there is a significant risk of harm to the client or others. The starting point is the freedom and independence of the individual client, which applies to both voluntary and involuntary care. However, it is not always easy for employees to navigate this balance, and they must have the necessary skills and competencies to handle such situations. Basic attitudes and competencies should be facilitated, trained, and coached by the management to ensure responsible care for the clients. Although people with disabilities have the same fundamental rights as any other people, full inclusion is still a challenge. Further work needs to be done to ensure that this objective is achieved, and any ideas on this matter are welcome.
Vrijwillige – onvrijwillige zorg
In de zorgsector wordt al vele jaren het adagium gehanteerd dat de cliënt centraal dient ter staan. In de praktijk worden door zorgverleners, uit goede wil en betrokkenheid, beslissingen voor de cliënt genomen omdat zij deze goed kennen en weten wat goed voor hem/ haar is. Het gaat hierbij niet altijd om expliciete uitspraken. Veelal gaat het om impliciete houdingen waar de cliënt op reageert c..q in mee gaat.
Per 1 januari 2020 is de Wet Zorg en Dwang in werking getreden. Deze wet gaat over onvrijwillige zorg. Aan onvrijwillige zorg zijn restricties verbonden. Bij “ernstig nadeel” mag onvrijwillige zorg worde toegepast. Volgens de wet gaat het om het bestaan van “aanzienlijk” risico op:
- Levensgevaar, ernstig letsel, psychische, materiële, immateriële of financiële schade, ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang, ernstige verstoorde ontwikkeling voor of van de cliënt of een ander;
- Bedreiging van de veiligheid van de cliënt, al dan niet onder invloed van een ander;
- Agressie van anderen door het hinderlijk gedrag van de cliënt;
- De situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar komt.
Het uitgangspunt is de vrijheid en de zelfstandigheid van de cliënt waar het handelen van de zorgmedewerkers op gebaseerd dient te zijn. Dit geldt alle aspecten van de zorg, dus ook vrijwillige zorg.
Voor de medewerkers is dit niet altijd eenvoudig. In de praktijk ontstaan er veel situaties waarbij afwegingen worden gemaakt wat wel en niet verantwoord is. Medewerkers zullen een grondhouding moeten hebben en over competenties moeten kunnen beschikken om hier adequaat mee om te kunnen gaan. Aan het management van de zorgsector de taak om de medewerkers hierin te faciliteren.
Mensen met een handicap hebben dezelfde grondrechten als mensen zonder handicap. Deze rechten zijn noodzakelijk, maar onvoldoende voor de volledige inclusie van mensen met een verstandelijke en ontwikkelingsbeperking. Er is dus werk aan de winkel, maar hier komen we later op terug.